Het onderzoek naar de stamboom Veugelers

Bij het onderzoek van de stamboom van de familie Veugelers zijn wij veel vormen van namen van
Veugelers tegengekomen zoals: Vogelaar, Voogelaar, Veugelaers , Voegelaers er je zult er ongetwijfeld meer varianten tegenkomen. De familienaam.Veugelers  betreft een beroepsnaam (van vogelaar; vogelvanger; handelaar in vogels).
Het is duidelijk dat de oorsprong van Veugelers in Limburg ligt, onder meer de plaatsen Neer, Halen en
Beegden enz. Het aanwezige archief in het Historisch Centrum Limburg te Maastricht treft u het stamboomarchief aan zowel in
het Frans, Latijn en Oud Hollands stukken over doop, huwelijk en overlijden vanaf rond 1700. 

 

 

Neer in vogelvlucht.
Voor de komst der Fransen in 1794 behoorde Neer tot het, in 1450 tot Graafschap verheven, Land van Horn (samen met de omliggende dorpen Beegden, Buggenum, Haelen, Heythuysen, Nunhem en Roggel. Gebiedende Heer over dit territorium was de Heer (later de Graaf) van Horn. Nadat de laatste uit dit illustere geslacht, Philips van Montmorency, in 1568 op de Grote Markt te Brussel, op last van Alva, was onthoofd verviel het Graafschap Horn, zijnde een Loons leen, aan de Graaf van Loon: de Prinsbisschop van Luik. In diens bezit bleef het tot de Franse tijd ondanks decennia durende processen die door verwanten van de ongelukkige Philips, tegen hem werden gevoerd.

Al die tijd werd het bestuur van het dorp Neer gevormd door een schepenbank. Reeds in 1275 werd deze in een oorkonde genoemd. Ze bestond uit een vertegenwoordiger van de Heer: de Scholtis. Deze fungeerde als een soort voorzitter. Verder uit zeven schepenen, meestal gekozen uit de gegoede boerenstand en benoemd voor het leven. De twee jaarlijks gekozen burgemeesters assisteerden hen; zij waren voornamelijk verantwoordelijk voor de financiën en moesten derhalve ieder jaar rekening en verantwoording afleggen.

Op het einde van de 17e eeuw had de prinsbisschop van Luik nogal wat geldzorgen. Hij trachtte ze op te lossen door o.a. de dorpen in het Graafschap Horn tot heerlijkheid te verheffen en aan de meestbiedende te verkopen. Zo werd Neer op 23 juli 1677 aan Gravin von Sayn-Wittgenstein verkocht. Door vererving, maar vooral door verkoop was Neer daarna nog in de het bezit van de families Van de Berg, van Limburg-Stirum, de Fostier, de Schell, de Villenfagne, Olislagers en van Keverberg.

Na het Frans intermezzo kwam Neer in 1815 bij het Koninkrijk der Nederlanden. Behoudens de jaren 1830-1839, toen practisch geheel Limburg bij België hoorde, is er staatkundig sindsdien geen verandering meer opgetreden.

Ook kerkelijk was Neer vroeger op Luik georiënteerd. Het gehele Graafschap Horn, en dus ook de Neerse St. Martiniusparochie behoorde bij het bisdom Luik: de kerkelijk en wereldlijk hoogste heer was hier, in de 17e en 18e eeuw, een en dezelfde persoon! Tot 1840 heeft de bisschop van Luik rechten te Neer uitgeoefend. Na een overdrachtsperiode, het Apostolisch Vicariaat, kwam de parochie in 1853 bij het heropgerichte bisdom Roermond.

Andere "machtige" heren te Neer waren de heren van Ghoor. Zij waren de bezitters van het gelijknamige, rond 1800 afgebroken, kasteel. In en buiten Neer hadden zij veel bezittingen, o.a. de Hammermolen. Een ander grootgrondbezitter was het klooster Keijserbosch, Gendijk, Soerendonckshof (thans geheel verdwenen) en Seilsterhof (te Roggel) en de Winkelmolen op de Neerbeek hun eigendom noemen. Na de opheffing van het klooster in de Franse tijd werden hun bezittingen in het openbaar verkocht. Thans rest van het kloostercomplex nog slechts een 18e eeuwse vleugel.